Het softwareplatform proca maakt EU-taxonomie-verklaringen eenvoudig en overzichtelijk. Deze tool laat precies zien hoe uw bouwproducten scoren op het gebied van EU-duurzaamheidseisen.
De belangrijkste voordelen:
- Alle productgegevens worden overzichtelijk gepresenteerd
- Naadloze integratie met BIM-systemen
- Automatische controle of producten aan alle EU-eisen voldoen
- Direct inzicht in duurzaamheidsprestaties
De service werkt volledig geautomatiseerd. U voert uw productgegevens in, en het systeem zorgt voor:
- Complete EU-taxonomie-verklaringen
- Heldere rapportages
- Betrouwbare documentatie voor certificering
- Continue updates bij wijzigende regelgeving
Dit bespaart niet alleen tijd, maar geeft ook zekerheid dat uw bouwproducten voldoen aan alle actuele EU-duurzaamheidseisen.
Sinds januari 2022 zijn belangrijke delen van de EU-taxonomieverordening (uit juni 2020) van kracht. In Nederland heeft dit directe gevolgen voor de bouwsector, met name op het gebied van duurzaamheid.
De EU heeft zes duurzaamheidsdoelen opgesteld die ook in Nederland gelden:
- Klimaatbescherming
- Klimaatadaptatie
- Duurzaam watergebruik
- Circulaire economie
- Voorkomen van milieuvervuiling
- Bescherming van ecosystemen en biodiversiteit
Voor de Nederlandse bouwsector zijn er drie hoofddoelen:
- Klimaatbescherming
- Klimaatadaptatie
- Circulaire economie
Nederlandse bouwprojecten moeten:
1. Aantoonbaar bijdragen aan minimaal één van deze hoofddoelen
2. Voldoen aan het DNSH-principe (Do No Significant Harm): geen significante schade toebrengen aan de andere doelstellingen
3. Minimale beschermingsmaatregelen toepassen bij alle activiteiten
Dit geldt voor:
- Nieuwbouwprojecten
- Renovaties
- Aankoop en bezit van gebouwen
In Nederland werken we vooral met BREEAM-NL. Gebouwen met een BREEAM-NL certificering voldoen vaak al grotendeels aan de EU-taxonomie-eisen. De aanvullende controle vergt dan relatief weinig extra werk omdat veel gegevens al beschikbaar zijn via de BREEAM-NL beoordeling. Dit sluit ook aan bij bestaande Nederlandse regelgeving zoals de MPG (Milieuprestatie Gebouwen) en het Bouwbesluit.
De volgende criteria omvatten specifieke eisen voor individuele producten en zijn daarom van bijzonder belang voor fabrikanten van bouwproducten:
Binnen deze criteria ligt de nadruk op de beoordeling van de materiële gezondheid van producten, met name wat betreft emissies. Dit leidt tot specifieke emissiegrenswaarden voor afzonderlijke productgroepen. De focus ligt vooral op formaldehyde en bewezen kankerverwekkende (VOC 1A) en vermoedelijk kankerverwekkende (VOC 1B) VOC-emissies.
Producten die als EU-taxonomie-conform willen gelden, moeten doorgaans voldoen aan dezelfde eisen die nodig zijn om kwaliteitsniveau 4/4 volgens DGNB versie 2023 te bereiken binnen het DGNB-criterium ENV 1.2. De criteria voor EU-taxonomie beoordelen het SVHC-gehalte van een product. Als SVHC-waarden boven 0,1% van de massa worden vastgesteld, moet documentatie met de exacte concentratie worden overlegd. Als het product geen SVHC bevat, kan dit worden aangetoond door middel van passende documentatie (fabrikantverklaring of veiligheidsinformatieblad) waarin het SVHC-gehalte als minder dan 0,1% wordt vermeld.
Dezelfde eis geldt momenteel ook voor bouwprojecten die het QNG-keurmerk (Kwaliteitskeurmerk Duurzaam Gebouw) willen ontvangen in combinatie met KFN-subsidie (Klimaatvriendelijke Nieuwbouw). Ook het CMR-gehalte van producten wordt beoordeeld. Dit omvat H340, H340i, H350, H350i, H360 en H360i. Als het massapercentage van deze stoffen hoger is dan 0,1%, moet documentatie met het exacte percentage worden overlegd.
In de proca-verklaringen van EPEA wordt het EU-taxonomiecriterium DNSH-milieuvervuiling weergegeven met een resultaat 'conform' of 'niet-conform'. Producten waarvoor geen eisen gelden binnen dit criterium worden aangeduid als 'geen vereiste'.
Binnen dit criterium ligt de focus van de beoordeling op het bepalen van de efficiëntie van het watergebruik in het gebouw zelf. Dit betreft bijvoorbeeld het waterdoorstroming van bepaalde producten die in een gebouw worden geïnstalleerd en gebruikt (zoals douches of kranen). Deze efficiëntieniveaus worden binnen proca beoordeeld. In overeenstemming met de DNSH-criteria voor verontreiniging gelden vergelijkbare eisen voor producten waarvan de waterefficiëntie is beoordeeld volgens de DGNB-criteria ENV 2.2.
In de PROCA-verklaringen van EPEA wordt het EU-taxonomiecriterium DNSH-water weergegeven als 'conform' of 'niet-conform'. Voor producten waarop dit criterium niet van toepassing is, wordt 'geen vereiste' vermeld.
Naast de genoemde criteria zijn er enkele criteria waarop bouwproducten indirect invloed hebben. Aangezien er geen specifieke eisen zijn voor de productkwaliteit, worden deze criteria niet behandeld in de PROCA-verklaringen.
Binnen dit criterium wordt de circulariteit van het gebouw beoordeeld, inclusief de vraag of sloopafval kan worden gerecycled of hergebruikt. Hiervoor kunnen individuele producten die zelf circulair zijn ontworpen en die aan het einde van de levensduur van het gebouw kunnen worden gerecycled of hergebruikt, bijdragen aan een totaalbeoordeling. Aangezien er echter geen eisen zijn op productspecifiek niveau, wordt dit criterium niet beoordeeld in de PROCA-verklaringen.