De PROCA DGNB-verklaring geeft alle actoren die betrokken zijn bij de bouw een verklaring over hoe een product bijdraagt aan het behalen van de DGNB-bouwcertificering. Een eenvoudige, gestructureerde en BIM-compatibele presentatie van de vereiste productgegevens zorgt voor een duidelijke oriëntatie en planningszekerheid.proca-DGNB-Deklaration bietet allen am Bau beteiligten Akuteren eine Aussage, wie ein Produkt zur Erreichung einer DGNB-Gebäudezertifizierung beiträgt. Eine einfache, strukturierte und BIM-kompatible Darstellung der benötigten Produktdaten schafft eine klare Orientierung und Planungssicherheit.
Met proca kunt u ervoor zorgen dat uw producten aan alle relevante vereisten voldoen. Dit bespaart tijd, creëert geloofwaardigheid en maakt een transparante presentatie van producteigenschappen mogelijk.
Dit is allemaal mogelijk dankzij onze 100% intelligente en geautomatiseerde service.
Het certificeringssysteem, opgericht door de „German Sustainable Building Council”, werd voor het eerst op de markt gebracht in 2008. Het DGNB-systeem evalueert gebouwen holistisch op basis van individuele criteria binnen de categorieën ecologische kwaliteit, economische kwaliteit, sociaal-culturele en functionele kwaliteit, technische kwaliteit, proceskwaliteit en locatiekwaliteit. Er zijn certificeringen beschikbaar voor nieuwe gebouwen, bestaande gebouwen en nationale en internationale locaties om verschillende soorten gebouwen te certificeren. Gebouwen kunnen bronzen, zilveren, gouden en platina awards winnen.
Er zijn momenteel twee versies van het DGNB-certificeringssysteem: DGNB 2018 en DGNB 2023.
De DGNB23-versie bevat strengere eisen om de bouwsector verder te optimaliseren en om maatregelen te eisen voor meer duurzaamheid en klimaatbescherming in de bouwsector. Nieuwe functies zijn onder meer een wijziging in de puntenweging, nieuwe minimumeisen en een algemene herziening van de afzonderlijke criteria. De nieuwe versie houdt rekening met de vereisten van QNG, de EU-taxonomie en het niveau (s) van het EU-rapportagekader. Dit betekent bijvoorbeeld dat iedereen die in de toekomst een ESG-verificatie voor de EU-taxonomie wil uitvoeren, dit kan doen als onderdeel van de DGNB23-certificering voor nieuwe gebouwen.
Certificeringen worden momenteel uitgevoerd in overeenstemming met beide versies. Bouwprojecten die zich vóór 30 november 2023 hebben aangemeld voor de 2018-versie, worden nog steeds beoordeeld volgens de versie van 2018. Taxaties volgens versie 2023 zijn sinds juli 2023 beschikbaar.
In de versie van 2018 bestond de lijst met criteria uit 37 criteria, terwijl het nieuwe systeem voor 2023 slechts 29 criteria bevatte (verdeeld over de 6 hierboven genoemde categorieën). De meeste van deze criteria stellen geen specifieke eisen aan de bouwproducten, maar aan het gebouw zelf, zoals de indeling van de plattegrond en dergelijke. Deze criteria zijn beschikbaar in beide versies. De volgende criteria stellen echter specifieke eisen aan afzonderlijke producten en zijn daarom bijzonder belangrijk voor fabrikanten van bouwproducten:
Het doel van het criterium is het verminderen, vermijden of vervangen van alle gevaarlijke of schadelijke stoffen, (bouw) producten en preparaten die het milieu kunnen aantasten of schade kunnen veroorzaken. Dit geldt zowel voor de verwerking op de bouwplaats als voor de gebruiksfase en voor zowel binnen- als buitenproducten. Om de risico's voor het lokale milieu zo laag mogelijk te houden, is een zorgvuldige selectie van laagvervuilende en emissiearme bouwproducten noodzakelijk.
Als onderdeel van de beoordeling in dit criterium moeten relevante producten (met uitzondering van producten die inherent emissievrij zijn) voldoen aan bepaalde emissiegrenswaarden die voor hun producttype zijn vastgesteld. Voor sommige producten moet de formaldehyde-uitstoot bijvoorbeeld onder een bepaalde limiet liggen en voor andere moet de VOS-uitstoot onder een bepaalde limiet liggen. Producten die aan alle eisen voldoen, worden beschouwd als van de hoogste kwaliteit en krijgen kwaliteitsniveau 4 van de 4.
In de ProCa-verklaringen van EPEA wordt het DGNB-criterium ENV 1.2 gepresenteerd met een resultaat van 0—4. Producten die in dit criterium niet aan de vereisten voldoen, worden weergegeven als „geen vereiste”.
Het doel van het criterium is om de mensenrechten en milieubescherming in wereldwijde toeleveringsketens te verbeteren. De verantwoordelijkheid hiervoor nemen betekent dat bedrijven potentiële risico's bij leveranciers identificeren en prioriteit geven aan het gebruik van producten in gebouwen en hun buitenfaciliteiten, die geoptimaliseerd zijn in termen van hun ecologische en sociale impact in de hele waardeketen en waarvan de winning en verwerking van grondstoffen voldoen aan erkende ecologische en sociale normen.
In Env 1.3.1 worden de basisvereisten voor verantwoord gebruik van middelen beoordeeld. Dit omvat productkenmerken zoals of er een MVO-rapport voor het product is, of materiaalextractie en -verwerking plaatsvindt in Europa en of de productie vrij is van kinder- en dwangarbeid. Voor producten gemaakt van hout, natuursteen of beton worden ook meer gedetailleerde vragen gesteld over de herkomst van deze producten. Dit omvat of houtproducten een PEFC- of FSC-certificering hebben, of steenproducten zijn gecertificeerd met WiN Fair Stone en of betonproducten een CSC-certificering hebben. In de PROCA-verklaringen wordt dit criterium weergegeven met een resultaat van 0 - 3, waarbij 3 van de 3 het hoogste kwaliteitsniveau vertegenwoordigt. Producten die in dit criterium niet aan de vereisten voldoen, worden weergegeven als „geen vereiste”.
Env 1.3.2 behandelt het onderwerp secundaire grondstoffen die in een product worden gebruikt. Als een product secundaire grondstoffen bevat en deze ook afkomstig zijn van duurzame bronnen (d.w.z. certificeringen kunnen leveren zoals beschreven onder 1.3.1.), kunnen punten worden verdiend voor dit criterium. In de PROCA-verklaringen krijgt dit criterium een score van 0 - 3, waarbij 3 van de 3 het hoogste kwaliteitsniveau vertegenwoordigt.
Bovendien wordt dit criterium in de DGNB 2023-versie als „geen vereiste” weergegeven. Producten waarvoor in dit criterium geen vereisten zijn opgenomen. Het is belangrijk op te merken dat niet alle producten kwaliteitsniveau 3/3 bereiken, aangezien niet alle producten het type certificering hebben dat vereist is voor het hoogste kwaliteitsniveau.
In proca is Env 1.3 verdeeld in Env1.3.1 en 1.3.2. De reden hiervoor is dat Env. 1.3.2 alleen betrekking heeft op de secundaire grondstoffen die in het product worden gebruikt, terwijl in Env 1.3.1 de primaire materialen worden geëvalueerd. Om dit onderscheid duidelijk weer te geven, werd dit criterium onderverdeeld in proca.
Het doel van het criterium is om spaarzaam en efficiënt om te gaan met natuurlijke hulpbronnen. De DGNB pleit daarom voor oplossingen die het mogelijk maken om reeds gecreëerde waarden zo verliesvrij mogelijk te hergebruiken. Het doel van het criterium is daarom om een echt geïmplementeerde circulaire economie te creëren die actoren en gebruikers in staat stelt om het verbruik van natuurlijke hulpbronnen tot een minimum te beperken of zelfs volledig af te zien van dit te doen. Het is belangrijk op te merken dat dit criterium in de DGNB 2018-versie op gebouwniveau wordt beoordeeld, zodat individuele producten hier niet worden beoordeeld.
Voor de DGNB 2023-versie worden binnen dit criterium vragen gesteld over de circulariteit van het product. Dit omvat bijvoorbeeld hoeveel gerecyclede inhoud in de producten zit, of de levensduur van het product kan worden verlengd, of het product biologisch afbreekbaar of composteerbaar is, en of het product kan worden gedemonteerd in afzonderlijke onderdelen, die op hun beurt kunnen worden gerecycled. Als een product dit gedrag kan vertonen, kunnen er punten worden verdiend voor dit criterium. In de PROCA-verklaringen wordt dit criterium weergegeven met een score van 0 — 6.
Op dit moment wordt dit criterium niet beoordeeld, maar het is de bedoeling om dit criterium in de toekomst in proca op te nemen.
Naast de hierboven genoemde criteria zijn er enkele criteria waarop bouwproducten een indirect effect hebben. Aangezien er hier echter geen specifieke productkwaliteitseisen zijn, worden deze criteria niet behandeld in de PROCA verklaringen.
Dit criterium is bedoeld om de emissies van een gebouw gedurende zijn levenscyclus weer te geven. Dit varieert van de productiefase via de gebruiksfase tot het einde van de levenscyclus. De afzonderlijke bouwmaterialen en bouwproducten waaruit het gebouw bestaat, spelen hierbij een relevante rol.
Dit criterium bestaat uit het berekenen van de gemaakte kosten gedurende de gehele levenscyclus van het gebouw. Ook hier zijn er geen specifieke vereisten op productniveau, maar de kosten van de producten maken deel uit van de algemene beoordeling.
Producten die kunnen aantonen dat ze emissievrij zijn en dus geen schadelijk effect hebben op de luchtkwaliteit binnenshuis, worden in het kader van dit criterium positief beoordeeld. Dit criterium wordt echter berekend op gebouwniveau en is niet gebaseerd op één enkel product.